Met dank aan Steven de Bruin die dit geschreven heeft.
Volgens de NEN-Norm 3303 is touw:
“Drie of meer strengen elke vervaardigd van eenzelfde aantal garens, die om elkaar geslagen of paarsgewijs ineengevlochten zijn.”
Normbladen beperken zich tot dat touw dat gebruikt wordt om er kracht mee uit te oefenen en bespreken uitvoerig de eisen waaraan dit touw moet voldoen en de proeven die erop moeten worden genomen door de keurende instanties.
Vanzelfsprekend is er meer touw dat touw genoemd wordt maar niet in de termen van bovengenoemde definitie valt.
Van oudsher, eeuwenlang, is de productie van touw een handwerk geweest dat van vader op zoon overging. De kennis van vervaardiging en juist gebruik van touw bleef zodoende eigendom van een beperkte kring mensen.
Toen de sterkte-eisen die men aan touw voor hijsdoeleinden stelde steeds hoger werden, ging men op den duur - zeg maar gedurende de laatste 100 jaar - van lieverlee voor een groot gedeelte over op touw gemaakt van eerst ijzerdraad en later van staalkabel. Nog niet zolang geleden noemde men staalkabel daarom ook nog wel staaldraad touw. Omdat touw veel rek bezit en staalkabel nauwelijks, kan touw echter dikwijls niet door staalkabel vervangen worden.
Door de intrede van touw vervaardigd van kunstvezels is er echter wel een en ander veranderd en het jaar 1965 betekende daarom voor de touwindustrie een belangrijk omslagpunt. In dit jaar kwamen de eerste synthetische garens op de markt, gemaakt van olieproducten. Nylon was het eerste touw dat van synthetische garens werd gemaakt.
Voor de liefhebber is onderaan deze pagina nog een video te bekijken over Herbert de Keizer, een van de laatste traditionele touwmakers van Nederland.
NATUURVEZELS
Natuurvezels zijn onder te verdelen in harde vezels en zachte vezels.
Harde natuurvezels zijn: Manilla, Sisal en Cocos.
Manilla is afkomstig uit de Filipijnen en wordt verkregen uit de bladstengels van de stam van de Abaca plant welke behoort tot de bananenfamilie. Manilla heeft een tamelijk grove vezel. Tegenwoordig wordt Manilla ook verbouwd in Indonesië en in Centraal Amerika. Manilla wordt veel toegepast bij o.a. Stroppentouw, Bruine vloot en bindlijnen voor brandweer en overheid. Ook wordt het veel gebruikt door Scouting groepen bij het pionieren.
Sisal is afkomstig van de “Agave Sisalana”, zoals natuurlijk gekweekte cactussen, vetplanten e.a. exotische planten waarin de vezels als bladnerven voorkomen. Het werd oorspronkelijk alleen verbouwd in Mexico maar later ook in Afrika, Indonesië en Midden Amerika. Sisal wordt steeds moeilijker leverbaar en ook steeds duurder. Er is een grote schaarste doordat China wereldwijd Sisal opkoopt voor hele hoge bedragen om er papier van te maken. De toepassingen voor Sisal zijn behalve papier o.a. bindtouw, paktouw, balenperstouw, steigertouwen, kattenkrabpalen en verder algemeen gebruik. Door het natuurgetrouwe uiterlijk is het bovendien een ideaal decoratietouw. Sisal touw is volledig veilig voor dieren omdat er geen toevoegingen tijdens de productie gebruikt zijn. Daarom wordt sisal veel gebruikt in de dierenbranche voor krabpalen en papegaaien/parkieten.
Kokos wordt verkregen uit de bolster die om de kokosnoot zit zoals wij die kennen. Deze bolster wordt in het land van oorsprong verwijderd bij de productie van Kokosgaren. Kokos wordt in touw nauwelijks meer toegepast. Toepassingen waren vroeger veel in fenders en kabelaringen. Tegenwoordig kom je Kokos nog tegen in deurmatten en vloerbedekkingen.
Algemene eigenschappen harde vezels: over het algemeen stug, grote vochtopname (7-12%) en slecht bestand tegen lage temperaturen, grote hitte, schimmels, chemicaliën en zonlicht. Om de levensduur te verlengen werden vroeger de harde vezels vaak geteerd, getaand of behandeld met Kopernaphtenaat.
Zachte natuurvezels zijn: Jute, Hennep / Vlas, Katoen. Zachte vezels zijn soepel, zacht maar ook zeer slijtgevoelig. Voor zachte vezels worden geen breeksterktes afgegeven.
Jute is afkomstig van de bastvezels van de Juteplant. Het wordt verbouwd in India, Pakistan en Bangladesh. Het is een eenjarige plant die wel 3 tot 4 meter hoog kan worden. Toepassingen voor Jute zijn: Tuinbouwsector, (tomaten, komkommers & bonen), tapijtindustrie voor backinggaren, vulgaren bij de fabricage van zakken en zakband.
Hennep / Vlas wordt verkregen uit de bastvezels van de “Canabis Sativa”, een plant uit de Hennepfamilie. Het wordt verbouwd in Hongarije, Italië, België en het voormalig Joegoslavië, maar tegenwoordig ook in Nederland. Toepassingen: vliegertouw / zegeltouw, klimtouwen, raamkoorden, rolladetouw / worstgaren, reddingslijnen en zeilgaren. Ook wordt het veel gebruikt voor papegaaien en parkieten.
Katoen is oorspronkelijk de vruchtvezel van de Katoenplant en wordt verbouwd in Afrika en Amerika. Toepassingen: vlaggelijn, tassenkoordjes, scheerlijnen, worstgaren, naaigaren macrame en in de BDSM wereld.
KUNSTVEZELS
Kunstvezels kunnen worden onderverdeeld in Polyamide, Polyester, Polypropylene (PP), Polyethylene (PE), composieten.
Polyamide: zinkt, hoog smeltpunt (ca 215˚), neemt vocht op (ca 4%), slijtvast, hoge rek, kan slecht tegen zuren, goed bestand tegen logen, breeksterkte neemt af in natte toestand.
Polyester: zinkt, hoog smeltpunt (ca 250˚), neemt nauwelijks vocht op, tamelijk hoge rek, kan goed tegen zuren, minder bestand tegen logen, in natte en droge toestand dezelfde breeksterkte.
Polypropylene (PP): drijft, laag smeltpunt (ca 165˚), geen vochtopname, tamelijk lage rek, goed bestand tegen zuren en logen, breeksterkte neemt af bij lage temperaturen, nat en droog dezelfde breeksterkte.
Polyethylene (PE): drijft, laag smeltpunt (ca 135˚), geen vochtopname, lage rek, goed bestand tegen zuren en logen, lage breeksterkte,nat en droog dezelfde breeksterkte.
Composieten: drijft meestal, redelijke rek, geen vochtopname, hoge breeksterkte, meestal bestand tegen zuren, minder bestand tegen logen. Composieten zijn er in verschillende uitvoeringen. Tipto garens worden vervaardigd uit Polyethylene en Polypropylene, Astra-Line daarentegen uit polyester en polypropylene. Dat betekent dat de eigenschappen van composieten geheel verschillend zijn.
Toepassingen van kunstvezels
Door de grote diversiteit van “Kunstvezeltouwen” is er bijna altijd wel een kunstvezel te vinden die toepasbaar is voor een bepaald doel. Natuurlijk moet er per situatie beoordeeld worden aan welke eigenschappen het product moet voldoen om er veilig en plezierig mee te kunnen werken. In die gevallen dat er bijvoorbeeld weinig tot geen rek mag plaatsvinden is het niet zo verstandig om Polyamide te gaan gebruiken. Polyamide heeft een rek bij breuk van 55%.
VERSCHILLEN TUSSEN NATUURLIJK TOUW EN TOUW VAN KUNSTSTOFVEZELS
In het algemeen kan gesteld worden dat touw van kunstvezels in vergelijking met touw van natuurlijke vezels:
- belangrijk sterker is,
- een grotere elasticiteit bezit en daardoor een beter arbeidsopname vermogen bezit,
- nagenoeg geen vocht opneemt en daardoor niet opzwelt en ook niet zwaarder wordt,
- ongevoelig is voor de inwerking van zeewater,
- snel opdroogt,
- bestand is tegen veel oliesoorten,
- soepel blijft in water, behalve polyamide dat hard wordt,
- gemakkelijk hanteerbaar is en weinig onderhoud vergt,
- niet aangetast wordt door bacteriën en daardoor tot op zekere hoogte rotbestendig is.
UV STRALING
Alle touwsoorten zijn gevoelig voor ultra-violette straling. De invloed van deze straling uit zich bij touw in een vermindering van de breeksterkte. De vezels worden bros, breken gemakkelijk, verpulveren en vallen uit elkaar. Dit proces vindt bij alle vezels plaats. Bij kunstvezels worden tijdens het fabricageproces stoffen toegevoegd die de afbraak door UV tegen gaan. Ook bepaalde kleuren kunnen de afbraak van UW tegengaan zoals de kleur zwart.
GEVLOCHTEN – GESLAGEN – GETWIJND
Een touw kan in drie verschillende uitvoeringen geleverd worden en dit geldt voor zowel de natuurlijke als de kunstvezeltouwen:
- gevlochten
- geslagen
- getwijnd
Gevlochten: Het woord zegt het al, het touw wordt in elkaar gevlochten. Er zijn verschillende mogelijkheden om het te vlechten. Het kan in een 8-, 16- of 24-koppige uitvoering, maar bijvoorbeeld ook in een 8-strengs vlechtconstructie. Bij de “fijne vlecht” (8-16-24 koppig) is meestal de mantel (buitenkant) gevlochten en de binnenkant (mits aanwezig) parallel. Het is echter ook mogelijk om de kern in een gevlochten uitvoering te leveren. We spreken dan van een braid on braid vlecht. Bij een 8-strengs vlechtconstructie wordt meestal een 4x2 vlechting toegepast (bijvoorbeeld meertrossen). Dit noemt men ook wel een 'octoply vlecht'.
Geslagen: Bij geslagen touw worden strengen touw om elkaar geslagen. Dit kan in een 3-, 4- of 6-strengs-constructie. Het meest gangbare is de 3-strengs uitvoering. 4-strengs werd vroeger veel toegepast bij Manilla maar komt nu behalve in de binnenvaart en visserij niet veel meer voor. Een 4-strengs uitvoering is een mooier ronder touw dan een 3-strengs uitvoering. De 6-strengs constructie komt o.a. voor bij Atlas touwwerk. Altas is een rond en hard Polyamide dat gebruikt wordt op lieren aan boord van schepen hoewel tegenwoordig steeds meer Dyneema hiervoor wordt gebruikt. Het voordeel van geslagen touw is dat het vrij gemakkelijk te splitsen is. Paalogen en kousen aanbrengen kost weinig moeite. Nadeel van geslagen touw is dat het vrij gevoelig is voor kinken.
Getwijnd: Bij getwijnd touw spreken we eigenlijk niet van touw maar van garens. De garens kunnen bestaan uit een enkelvoudige draad, maar ook uit een veelvoud daarvan. Twijnen betekent eigenlijk draaiing. De garens zijn dus in elkaar gedraaid. Getwijnde garens kunnen als eindproduct ingezet worden maar zijn ook de basis voor geslagen en gevlochten touw. Polypropylene,- en Sisal paktouw zijn getwijnde producten.
ANDERE RELEVANTE BEGRIPPEN
De 'touwwereld' kent nogal wat begrippen die te pas en te onpas in een gesprek naar voren komen. Om u een beeld te geven welke begrippen dit zijn treft u hieronder een overzicht aan met de daarbij behorende verklaringen.
- Monofilement: Eindloze ronde garens, meestal van PE of PP.
- Multifilement: Een aantal garens die bestaan uit een aantal dunnen eindloze filamenten (bijv. Polyamide).
- Twijnen: Het ineen draaien van 1 of meer garens.
- Twist: Het aantal draaiingen per meter.
- Kruip: Lengte toename van een garen of touw bij constante belasting.
- Slijtweerstand: De (wrijf) bestendigheid van een product tegen slijtage.
- Krimp: De blijvende verkorting van een product onder invloed van temperatuur.
- Constructierek: De blijvende verlenging van een product na belasting.
- Breeksterkte: De kracht die een bepaald product kan hebben alvorens het breekt.
- Diameter: De dikte van een product in millimeters.
- Rek: Het elastisch vermogen van een product, dat terugkomt in de oorspronkelijke vorm (elastiekje).
WETENSWAARDIGHEDEN
- Een knoop in een touw of garen vermindert de breeksterkte met ongeveer 50%.
- Een splits in een touw geeft een breeksterkte vermindering van ongeveer 10%.
- Splitsen moeten minimaal 3 keer worden doorgestoken.
- Hoe langer een touw ligt, des te hoger is de breeksterkte maar des te minder de slijtweerstand.
- Hoe korter een touw ligt des te lager is de breeksterkte maar des te hoger is de slijtweerstand.
- Met Polyethylene touwwerk mag niet gehesen worden.
- Bij hijstoepassingen mogen geen knopen gebruikt worden om een eindverbinding te verkrijgen.
- Een hoge rek geeft een hoog arbeidsopname vermogen.
- De veiligheidsfactor bij touw is 8. Dat betekent dat als er een last van 1000 kg gehezen moet worden, de minimale breeksterkte van het touw 8000 kg moet zijn.